Review: Agony – In de verte hoor ik een door merg en been gaand geschreeuw, dat mij doet vermoeden dat ergens – niet eens zo verdomd ver van hier – iemands vingernagels hardhandig uitgetrokken worden. Misschien nog verontrustender is het jachtige gekreun dat met regelmatige tussenpozen mijn trommelvliezen bereikt. Waar ben ik in godsnaam in verzeild geraakt? Ik open mijn ogen en neem de omgeving in mij op. Rondom mij pulseren de muren alsof ik samen met de Bijbelse Jona in de ingewanden van een walvis ben beland. Alles plakt en glinstert, het bloed druppelt van het plafond en als ik mijn hand langs één van de wanden laat dwalen, ben ik ervan overtuigd dat ik de smeerlapperij er nooit meer afgewassen krijgt. Dit is de hel – letterlijk én figuurlijk.

Diep, dieper, diepst

De ontwikkeling van de survival horrortitel Agony werd twee jaar geleden mogelijk gemaakt met behulp van een Kickstarter campagne. We gaan mild zijn, denk ik dan; ik ben er in al die jaren nog nooit helemaal in geslaagd om meedogenloos de hakbijl boven te halen als het op het reviewen van dit soort kleinere projectjes aankomt. Aangenaam verrast kijk ik toe hoe de op dit moment nog naamloze ik-persoon de aarde in tuimelt, schijnbaar richting de aardkern, en daar onzacht neerploft voor de monsterlijke poorten – denk aan een vlezige versie van de ‘wall’ uit Game of Thrones en je komt in de buurt – van Satans favoriete buitenverblijf. Met een uitdrukking op mijn gezicht die hopelijk overkomt als ‘verbeten’ begin ik aan deze gestoorde trip.

Aan het verhaal valt voorlopig kop noch staart vast te knopen. Dat moet je traditioneel zelf samen puzzelen, met behulp van hints in de omgeving en een hele resem brieven en nota’s, die schijnbaar in alle hoeken van de hel achtergelaten zijn. Hoe dat lukt zonder dat die dingen in de fik vliegen, is mij overigens een raadsel. Het reconstrueren van een verhaal kan een krachtige drijfveer zijn. Denk bijvoorbeeld aan de manier waarop de Soulsborne games zonder ooit rechttoe rechtaan verhaalelementen door je strot te rammen, toch een hele mythologie ophangen aan subtiele details in de spelwereld. Agony wil graag een soortgelijk effect bereiken, al bekruipt mij helaas al snel het gevoel dat deze ontwikkelaars wel heel weinig te vertellen hebben.

Dante achterna

De omgeving dan maar, de belofte van een compleet krankzinnige tocht door de hel die Agony toch bovenaan op het verlanglijstje van menig horrorfanaat deed belanden. Terwijl ik me een weg baan door de vlezige, met naakte lichaamsdelen bestrooide spelwereld, dringt de vergelijking met Dante’s Inferno – Visceral Games’ schaamteloze God of War kloon van een flink aantal jaren geleden – zich regelmatig op. Het rusteloze geschreeuw en getier van zielen die tot in het eeuwige gestraft worden, de manier waarop elke kans gegrepen wordt om een smerige vorm van seksualiteit op het netvlies van de speler te branden… het heeft wel wat weg van Dante’s gelijkaardige afdaling. Wat verbeelding betreft, zit het alvast meer dan snor.

Waar Dante’s Inferno echter regelmatig uitpakte met adembenemende ruimtes waar zelfs de Notre Dame eerbiedig prevelend voor op haar knieën zou zakken, doet Agony het – logisch, gezien het verschil in budget – met een waar doolhof aan claustrofobische tunnels. De verwarrende wijze waarop deze gangetjes in elkaar overvloeien zal volgens mij zelfs de meest geharde speleoloog tot nadenken stemmen, maar ik ploeg koppig voort en ben bij vlagen zelfs onder de indruk van wat ik tegenkom. In het level design schuilt de ware kracht van Agony. Je voelt je echt verloren in een wereld waar het woord hoop uit de woordenboeken geschrapt is; een in-game universum dat zo smerig aanvoelt, dat je voortdurend naar een douche snakt.

Pijn aan de ogen

En dan is het alweer tijd om de loftrompet op te bergen. De goede wil die het level design heeft opgebouwd, wordt immers linea recta weer de kop ingedrukt wanneer de belabberde technische aard van Agony duidelijk wordt. Zelden heb ik zo’n extreme screen tearing meegemaakt, om dan nog te zwijgen over de hoeveelheid bugs die te allen tijde het scherm ontsieren. De omgeving glinstert er ondertussen vrolijk op los, als een peuter met een identiteitscrisis die beslag heeft weten te leggen op de schminkdoos van zijn moeder. Het lijkt verdorie wel een sterrenhemel, ware het niet dat de tientallen speldenprikjes van licht in Agony zowaar pijn – pun intended – doen aan de ogen. De kers op de taart? Corrupted savefiles. Fuckin’ A.

Pijnlijk om te spelen

Jammer, want de wereld die Agony opbouwt, verdient het wel degelijk om verkend te worden. Alleen bleek het nu wel erg moeilijk om de batterijen op te laden voor een nieuwe speelsessie. Ook de gameplay zit daar voor iets tussen. Op papier klinkt het allemaal heel goed. Je probeert te ontsnappen uit de hel, terwijl een horde demonen je meedogenloos op de hielen zit. Verstoppen is de boodschap en als je dan toch doodgaat, krijg je kortstondig de tijd om met je ziel een nieuw lichaam te vinden. De levels zijn bezaaid met martelaren die maar wat graag gastheer spelen en als je een demon in beslag weet te nemen, is het helemaal feest. Toch? Helaas niet. Een goed concept betekent veel, maar een slechte uitwerking maakt alles kapot.

De besturing is traag en ongemakkelijk. In Agony lijk je je te allen tijde een weg te banen door een teerput en dat gaat al snel op de zenuwen werken. Een inconsistente springknop – de ene keer vlieg je door het level, de andere keer geraak je amper vooruit – maakt de frequent opduikende platform segmenten tot een ware uithoudingstest. De AI van de vijanden is zo moeilijk in te schatten dat je bij veel ‘game over’-schermen oprecht het gevoel krijgt dat je onfair behandeld wordt, terwijl spanning opbouwen met tijdelijke checkpoints – lees: opslagpunten die na een aantal deaths weer in rook opgaan – de frustratie nog meer de hoogte injaagt. Het is jammer, maar eigenlijk heb ik me als horrorfan geen moment geamuseerd met Agony.

Conclusie

Agony laat je afdalen in de hel en dus is het alleen maar toepasselijk dat de game ook een ware hel is om te spelen. Steengoed level design en een oerdegelijk concept wordt vakkundig de nek omgewrongen door een gebrekkige technische uitvoering en controls waar zelfs de meest hardnekkige horrorfanaat – en die is per definitie heel wat gewend op dit vlak – zijn neus voor ophaalt. Agony probeert, maar gaat keihard op zijn bek. In die mate zelfs dat het bestaan van extra modi – door de ontwikkelaar in elkaar gestoken om de speelduur te verlengen – op zich al even eng is als de rest van de game. Jammer, maar helaas. Een klein peloton aan patches zal hier misschien ooit nog soelaas bieden, maar op dit moment is Agony je aandacht niet waard.

Pluspunten

  • Sterk level design
  • Veel content

Minpunten

  • Technisch belabberd
  • Slome besturing

3.0