Review: Dark Souls II: Scholar of the First Sin – Ik veeg het zweet van mijn voorhoofd en staar gelaten naar het duistere fort dat boven mij uittorent. Een troebele muur van mist verspert de ingang, het teken dat een ongetwijfeld afgrijselijk baasgevecht me te wachten staat aan de andere kant. De door andere spelers op de grond achtergelaten berichten liegen er niet om. De één smeekt om hulp, de ander probeert zijn medespelers een hart onder de riem te steken voor de beproeving die om de hoek ligt. Erg bemoedigend is het allemaal niet. Ik herinner me hoe ik enkele uren geleden ternauwernood een enorme reus met pijl en boog al bij de eerste keer te slim wist af te zijn, maar weet ook nog goed hoe een moordlustige ‘ruiter des doods’ me keer op keer genadeloos in de pan hakte voor ik uiteindelijk aan het langste eind trok. Wanneer ik de mist aanraak, is er geen weg meer terug. Ik zal doden of doodgaan, een derde optie is er niet.

Drangleic, het land waar iedereen en zijn moeder het loodje legt

Anderhalve week geleden schreef ik in de review van Bloodborne reeds dat From Software het verhaal van zijn games graag zo vaag mogelijk houdt. Dat is in Dark Souls II niet anders, zelfs als we daarbij in het achterhoofd houden dat de Scholar of the First Sin editie een aantal veranderingen heeft doorgevoerd in de achtergrondteksten, die je bij sommige objecten cadeau krijgt. Jij bent een vervloekte ziel die naar het mysterieuze koninkrijk van Drangleic trekt om je menselijkheid terug te winnen en te voorkomen dat je in een ‘Hollow’ verandert, een ondood wezen dat eigenlijk perfect vergelijkbaar is met een doordeweekse zombie. Drangleic heeft duidelijk al betere dagen gekend. Het is niet meteen duidelijk wélke ramp het koninkrijk getroffen heeft, maar de daaruit voortkomende ravage valt amper te overzien. Een toeristische dienst met meer uitleg heb ik helaas ook nergens aangetroffen.

Ik kan er dan wel grapjes over maken, From Software houdt er nu eenmaal niet van om spelers bij het handje te nemen en dat kan ik persoonlijk wel appreciëren. Na het aanmaken van een (niet al te gedetailleerd) personage word je zonder boe of bah midden in Drangleic gedropt, waarna je het overkoepelende verhaal zelf bij mekaar mag puzzelen. Net als in de andere games van deze ontwikkelaar gebeurt dat aan de hand van subtiele hints in de door een zware voorgeschiedenis getekende omgeving en het onsamenhangende gebrabbel van de occasionele NPC. Elke vierkante centimeter van Drangleic lijkt wel volgestouwd met monsters en vijanden allerhande, die het allemaal op jouw persoontje gemunt hebben. Het handjevol overlevende mensen dat je op je pad tegenkomt, is ook niet erg behulpzaam. Wie kop of staart probeert te maken van hun vage uitleg, zal van een kale reis thuiskomen.

Voor het verhaal moet je het dan ook niet doen. Concrete plotwendingen of uitgediepte karakterschetsen zal je in Dark Souls II niet tegenkomen. From Software weet bovenal te intrigeren met de door hen gecreëerde wereld en een deel van het plezier komt uit de eigen draai die elke gamer aan Drangleic kan geven. Meesterlijk ontworpen levels vloeien schijnbaar naadloos in elkaar over en of je nu door een in nevelen gehuld bos of een half onder water gelopen grot vol scheepwrakken loopt, je kan je niet van de indruk ontdoen dat Drangleic leeft. Ook het design van de monsters draagt hieraan bij, al hebben ze bij From Software misschien iets te veel de nadruk gelegd op het antropomorfe type. Dark Souls II is vooral jouw verhaal, een avontuur dat je bij zal blijven doordat je echt het gevoel hebt dat je deze duistere wereld stapje voor stapje zelf ontdekt. Oh, en je gaat er ook in dood natuurlijk.

When you play the game of Dark Souls, you die

Vergeef me alstublieft de onhandig in deze review verwerkte Game of Thrones-referentie. Ik kan het gewoon niet laten. Het punt is wel dat de bovenstaande spreuk op waarheid berust. Hoe hard je jezelf als gamer ook op de borst klopt, je zal in Dark Souls II héél vaak het loodje leggen, geregeld tot op het randje van het frustrerende af. Toch is het nooit in mij opgekomen om het bijltje erbij neer te gooien. Ik heb dit verhaal ook al samen met Nico naar voren gebracht in onze Bloodborne review: From Software plaatst je keer op keer weer met je voeten op de grond door je genadeloos af te maken, maar slaagt er als geen ander in om je tegelijkertijd ook een vleugje hoop te geven. En dat vleugje is voldoende om verliefd te worden op Dark Souls II. Zelden heb ik een verslavender spel gespeeld. Je wilt steeds verder omdat je wéét dat het te allen tijde effectief mogelijk is om verder te gaan.

Wanneer je in Dark Souls II doodgaat, verlies je al je souls – eenvoudig uitgelegd: de geldeenheid van de game – en word je vaak behoorlijk ver teruggestuurd in de tijd. Alle vijanden die je in de tussentijd een enkeltje richting hiernamaals bezorgd had, hebben inmiddels weer de trein terug naar het land der levenden genomen. Dat kan uiteraard bijzonder irritant zijn, maar als je even stopt met je poging om verbaal de zeven plagen van Egypte af te roepen over From Software, kan je eigenlijk niet anders dan toegeven dat het altijd je eigen schuld is wanneer je het loodje legt. Oké, daar hoor ik wel even de kanttekening bij te maken dat ik op bepaalde momenten de indruk had dat de ‘hit detection’ niet honderd procent accuraat is. Zo gebeurde het wel eens dat mijn personage omver gekegeld werd door een snoodaard die écht wel buiten mijn bereik stond. Die momenten zijn echter bijzonder zeldzaam.

Waar ik naartoe wil, is dat het vechtsysteem in Dark Souls II op één lijn staat met het level design: subliem. De nadruk ligt op een goede verdediging. Zorg ervoor dat je te allen tijde een stevig schild bij je hebt en hou ook je totale gewicht in de gaten, zodat je zeker niet te zwaar wordt om lenig door het level te rollen. Op tijd blokken, tegenaanvallen ontwijken of je zelfs razendsnel uit de voeten maken… Dat soort tactieken zijn een must om het langer dan een minuut uit te zingen in Drangleic. Je rent niet als een hersenloze Kratos van eindbaas naar eindbaas, maar gaat uitermate voorzichtig te werk. De dood kan van overal komen en zeker wanneer je dat het minste verwacht. Je leert na verloop van tijd nadenken over elke stap die je zet, houdt tegelijkertijd als een bezetene je uitrusting in de gaten en merkt uiteindelijk dat wat oorspronkelijk onmogelijk leek, plots wel degelijk binnen handbereik ligt.

De goede, de slechte en de helpende hand

Het duurt misschien even, maar je wordt langzaam maar zeker beter in dit spel. En wanneer dat niet het geval is, kan je altijd nog een beroep doen op een behulpzame stakker die ergens anders op deze aardbol dezelfde martelgang ondergaat. Wanneer je erin slaagt om een collega te helpen met het verslaan van een lastige baas, krijg je tijdelijk (lees: tot je weer doodgaat) je menselijkheid terug, wat betekent dat je kan rekenen op een volle levensbalk en eventueel zelfs hulp van een op te roepen NPC. Dit maakt het wel erg aantrekkelijk om anderen een helpende hand aan te bieden. Spelers kunnen zoals gewoonlijk berichten voor elkaar achterlaten door de spelwereld heen en kunnen ook nog steeds elkaars game binnendringen om het in een duel op leven en dood tegen elkaar op te nemen. In-game vind je zelfs bepaalde ‘covenants’ terug, groeperingen die dit soort confrontaties in goede banen leiden.

En dan nog dit…

Om te voorkomen dat deze review buitensporige afmetingen aanneemt, ga ik nog snel enkele losse opmerkingen in één alinea gooien. Grafisch kan je Dark Souls II in deze uitgave soms amper onderscheiden van andere current-gen titels, al stoorde ik me persoonlijk wel aan de bij vlagen wel erg wazige vergezichten. Het level design prijsde ik eerder al de hemel in, maar de variatie in omgevingen zorgt er jammer genoeg wel voor dat Drangleic nooit echt aanvoelt als één organisch geheel. De soundtrack is prima en voegt veel toe aan de duistere sfeer van het spel, al had het sowieso al schaarse stemmenwerk naar mijn mening toch iets beter gekund. Wie Dark Souls II eerder al op de PlayStation 3 speelde, hoeft deze uitgave trouwens echt niet links te laten liggen. Niet alleen krijg je alle DLC meteen mee op het Blu-ray schijfje, From Software schudde ook de vijanden in de levels grondig door mekaar.

Conclusie

Om af te sluiten wil ik even open kaart spelen: dit is mijn eerste Souls-game. Ja, ik heb inmiddels al de nodige ervaring bij mekaar gesprokkeld in Bloodborne, maar achteraf gezien is dat toch een heel ander soort spel, zeker wat gameplay betreft. Het zou echter best kunnen dat ik bepaalde dingen iets hoger inschat juist doordat ik Demon’s Souls en Dark Souls (uit angst om te falen?) nooit een kans gegeven heb. Dat doet echter in mijn ogen geen afbreuk aan de ongelooflijke ervaring die Dark Souls II: Scholar of the First Sin biedt. Je doorkruist urenlang – nee, dagenlang – een fantastisch vormgegeven wereld, terwijl je met vallen en opstaan leert hoe je de game precies dient te spelen. From zero to hero; nooit eerder was die uitdrukking meer van toepassing dan op deze franchise. Dit is, enkele minpuntjes even buiten beschouwing gelaten, een game die iedereen een kans zou moeten geven.

Pluspunten

  • Heerlijk precieze gameplay
  • Bijzonder uitdagend
  • Fantastisch vormgegeven wereld
  • Krankzinnige baasgevechten
  • Grafisch verrassend sterk
  • Online functies voegen heel wat toe aan de totaalervaring
  • De ultieme editie van Dark Souls II!

Minpunten

  • Af en toe wat vreemde hit detection
  • Wereld voelt niet altijd aan als één geheel
  • Stemmenwerk kan beter