Special | Atari Lynx: Het beest dat afgeslacht werd door een jongen – Voor Europa was 1990 het jaar dat het handheld tijdperk begon. Niet alleen kwam Nintendo met de GameBoy op de proppen, ook Atari deed een duit in het zakje met de Lynx. Een jaar later kwam ook SEGA om de hoek kijken met de Game Gear. Waar consoles in die tijd qua grafisch vermogen in grote lijnen op elkaar leken, waren deze handhelds totaal verschillend van elkaar. Van de drie is de Nintendo GameBoy veruit het meest succesvol geweest. De SEGA Game Gear wist de tweede plek in beslag te nemen en de Atari Lynx moest genoegen nemen met de derde en tevens laatste plek. Maar waarom was dit eigenlijk? De handheld was een ware powerhouse en was grafisch zelfs beter dan de spelcomputers die toen op de markt beschikbaar waren.

Denk in het groot

Atari wilde veel indruk maken met hun eerste handheld en koos er daarom voor om een zo krachtig mogelijk stukje hardware te maken. Om dit voor elkaar te krijgen was er wel ruimte nodig en daardoor viel de Lynx wat groot uit. De handheld was 27,3 cm lang, 10,8 cm breed en 3,8 cm dik. Het display van de Lynx was een backlit LCD van 8,25 bij 4,77 cm groot en had een resolutie van 160×102. Het kon zestien verschillende kleuren tegelijk tonen van een palet van 4096. Wat er aan de buitenkant van de Lynx te zien was, was dus erg indrukwekkend, maar wat er aan de binnenkant zat was net zo imposant.

Het beest laat zijn tanden zien

De Lynx was een hybride 8/16-bit handheld en werd aangedreven door 2 CMOS chips. De handheld had ook nog speciale hardware aan boord die zorgde dat sprites razendsnel konden worden vergroot of verkleind. Dit is te vergelijken met ‘Mode 7’ van de SNES, alleen zonder dat de sprites konden worden gedraaid. De handheld was hiermee krachtiger dan de consoles die toentertijd op de markt waren, namelijk de NES en SEGA Master System. Atari’s hardware had ook nog een unieke feature. Zowel links- als rechtshandigen konden met de handheld overweg, door het apparaat 180 graden te draaien. Doordat de twee actieknoppen, die aan één kant van de handheld zaten, zowel tegen de boven- als onderkant waren geplaatst, waren deze altijd goed bereikbaar.

De kracht van de Lynx werd direct getoond door California Games, een titel die je gratis kreeg als je de handheld aanschafte. Een van de vier evenementen was surfen en daarin werd de speciale hardware van de Lynx geshowd. Hiermee zag de golf die je surfer achtervolgde er heel erg indrukwekkend uit. Een lanceringstitel die ook de mond van menig gamers deed openvallen was Blue Lightning, een Afterburner-kloon die showde hoe gemakkelijk de Lynx soepel en snel lopende pseudo 3D-games aankon dankzij de speciale hardware van de handheld. Ook de shooter Electrocop maakte hier gebruik van en was daardoor ook grafisch zeer indrukwekkend. De Lynx flexte bij lancering zijn spierballen en het leek dan ook een zonnige toekomst tegemoet te gaan.

Het jongetje komt sterk uit de hoek

De Atari Lynx was dus een ware powerhouse en het maakte qua specs gehakt van de GameBoy – en later met die van de SEGA Game Gear –, maar het apparaat was ook twee keer zo duur. Dat de handheld van Nintendo uiteindelijk veel succesvoller werd dan die van Atari, kwam niet alleen door het grote prijsverschil. De GameBoy was niet echt op zakformaat, het was in ieder geval klein genoeg dat je het idee had dat het een handheld was. Met de hardware van Atari had je meer het gevoel een volwaardige console mee te slepen, die toevallig was voorzien van een eigen scherm. Dit zorgde er op zichzelf al voor dat de GameBoy qua aangezicht aantrekkelijker was. Atari probeerde dit in 1991 op te lossen met een kleinere versie van de Lynx – die tevens het prijskaartje flink reduceerde – maar toen was al duidelijk dat gamers massaal voor de handheld van Nintendo hadden gekozen.

Als je de handhelds zou vergelijken qua scherm, dan had de Lynx alles wat je zou willen, maar viel het op één vlak door de mand. De hardware van Nintendo liet je kijken op een scherm van 4,7 bij 4,3 cm en kon niet meer dan vier verschillende kleuren groen produceren. Tevens was de display niet voorzien van een backlight, waardoor gamen in schemer of het donker onmogelijk werd. De Atari Lynx had dan wel een groter scherm, meer kleuren en was voorzien van een backlight, qua resolutie deed het onder voor de GameBoy. De handheld van Nintendo had een resolutie van 160×144 en de Lynx 160×102. Doordat het scherm van Nintendo’s hardware kleiner was en de resolutie hoger, zagen de graphics er negen van de tien keer veel scherper uit dan op de Lynx.

Het beest is verslagen

De grootste reden dat de Lynx niet door kon breken was het aanbod van games. Atari was van mening dat zij weinig of geen third-party ontwikkelaars nodig hadden om de handheld succesvol te maken en week hier ook niet van af. Hierdoor bleven grote en/of bekende nieuwe titels uit, terwijl die wel op de ‘inferieure’ GameBoy verschenen. Dit wordt duidelijk uit het aantal titels dat voor beide handhelds is uitgegeven. Voor Nintendo’s hardware zijn er bijna 1100 games verschenen, terwijl de handheld van Atari niet verder is gekomen dan 76. Nu ging de GameBoy 12 jaar mee tegen de 6 jaar van de Lynx, als je het gaat verrekenen, maar dan nog loopt de handheld van Atari flink achter in dat perspectief.

Het is jammer dat Atari niet meer werk heeft gemaakt van het aantrekken van third-party ontwikkelaars, want de Lynx was letterlijk en figuurlijk een beest van een handheld. Vooral met de komst van de kleinere versie van de Lynx, had je een handheld die qua prijs maar ietsje duurder was dan de Gameboy, maar wel stukken krachtiger. Als daar ook third-party ondersteuning bij had gezeten, dan had Atari mogelijk met het platform van Nintendo kunnen strijden om de meest succesvolle handheld van die generatie te worden. Atari had dus mogelijk goud in handen, maar door hun eigen koppigheid bleef het succes uit.