Review: Hunt: Showdown – Het westerngenre en multiplayer… het zijn woorden die we niet al te vaak in één adem met de term ‘horror’ de revue horen passeren. Of toch niet met plezier. Multiplayer horrorgames slagen er namelijk maar al te vaak niet in om écht eng te zijn, dankzij de luchtige aanwezigheid van een coöp-partner of de onvermijdbare frustratie die asymmetrische multiplayer met zich meebrengt. Horrortitels in een westernsetting zijn dan weer redelijk zeldzaam, met wellicht Red Dead Redemption: Undead Nightmare als de meest bekende (en gesmaakte) uitzondering. Crytek trekt zich hier echter geen barst van aan. De ontwikkelaar pakt nu namelijk uit met Hunt: Showdown, een op multiplayer gerichte horrorgame met, jawel, westerninvloeden. Dat vergt lef. Maar zoals ene Nathan Drake dat ooit zo mooi zei in één van de trailers voor zijn tweede avontuur: “Fortune favours the brave…”

Jachtseizoen geopend

We bevinden ons in de moerassen van Louisiana, op het einde van de negentiende eeuw. Een mysterieuze entiteit heeft zijn boosaardige invloed losgelaten op het tot voor kort eerder vredevolle landschap en nu zwaaien monsters in allerlei soorten en maten er de plak. Zoals overal waar rampspoed genadeloos toeslaat, duurt het ook hier niet lang vooraleer een aantal gewapende opportunisten hun opwachting maken. Deze zogenaamde jagers trekken erop uit om de eerder vermelde monsters een enkeltje richting eeuwige jachtvelden te bezorgen… voor een prijs, weliswaar. Elk afgeslacht gedrocht levert namelijk heel wat geld op, mits je het nodige bewijs kunt voorleggen. Dat laatste is essentieel, want niet elke jager speelt het graag eerlijk. En zo staan de jagers niet alleen de monsters, maar vooral ook elkaar meedogenloos naar het leven. Het Wilde Westen, anyone?


Strikt gezien is Hunt: Showdown de nieuwste variant op het populaire Battle Royale concept, waarin spelers alleen of in groepjes van twee tot drie op een gigantische map gedropt worden en vechten tot er nog maar één overblijft. Dit keer is het echter niet louter de bedoeling om elkaar uit te moorden. Elke (groep) jager(s) krijgt namelijk een contract voorgeschoteld, dat hem achter een bepaalde griezel aanstuurt. Vervolgens zoek je de nodige aanwijzingen, die stuk voor stuk het relevante zoekgebied voor je verkleinen. Eens je het monster in kwestie opgespoord en een kopje kleiner gemaakt hebt, probeer je zo snel mogelijk met het vergaarde bewijs – de zogenaamde ‘bounty’ – een uitweg te zoeken. Klinkt makkelijk en dat zou het ook zijn… ware het niet dat andere spelers achter diezelfde bounty aanzitten en jou maar wat graag neerknallen om hun doel te bereiken.

Betreden op eigen risico

De kracht van Hunt: Showdown ligt wat ons betreft alvast in de wereld die Crytek ontworpen heeft. De twee gigantische maps ogen – zoals we van de ontwikkelaar mogen verwachten – fenomenaal en stralen een behoorlijk onheilspellend sfeertje uit. Het heeft haast iets post-apocalyptisch: de stilte overheerst en de dood wacht achter elke hoek. Zombies dwalen in allerlei soorten en maten door de velden, bossen en nederzettingen; iets gromt vervaarlijk achter de zachtjes openzwaaiende deur van een half ingestorte kerk; en een duivelachtig wezen houdt zich schuil in de rivier, klaar om je onder het troebele wateroppervlak te sleuren. Niet meteen een ideaal vakantieoord, wel een plek waar je te allen tijde op je hoede moet zijn. De ideale setting voor een horrorgame, maar ook een erg gevarieerde omgeving – al blijft het voorlopige aanbod van twee maps wat karig.

Horror dus. Survival horror, om precies te zijn. Dat merk je niet alleen aan het feit dat alles in de wereld van Hunt: Showdown ontworpen is om je de stuipen op het lijf te jagen, maar ook aan de eerder stroeve besturing. Wie verwacht de bovennatuurlijke tegenstand het vuur aan de schenen te leggen met veredelde Call of Duty gameplay, zal van een kale, ontnuchterende en bijzonder pijnlijke reis terugkeren. Je personage sleurt het nodige gewicht met zich mee en verplaatst zich dus niet even vloeiend als een lid van een speciale legereenheid. Bovendien waren schietijzers op het einde van de negentiende eeuw eerder onderontwikkeld, met een lage schiet- en herlaadsnelheid als gevolg. Voeg hier de schaarse munitie aan toe, en je begrijpt dat elke kogel telt en zelfs het verschil kan maken tussen leven en dood. Je zonder nadenken in het strijdgewoel werpen is met andere woorden géén goed idee.

Het is misschien een wat afgezaagde vergelijking, maar de manier waarop Hunt: Showdown je vraagt om doordacht te werk te gaan, deed me bij momenten aan Dark Souls denken. Net als de tot in de puntjes ontworpen spelwereld en stuk voor stuk creepy monsters die zich voor je loop werpen. Vooral de ‘eindbazen’ die je een bounty opleveren zijn voedsel voor nachtmerries. De ‘Assassin’ is bijvoorbeeld een uit de kluiten gewassen figuur die zich in een zwerm insecten kan veranderen, maar ook klonen van zichzelf op je kan afsturen – kwestie van spelers grondig te desoriënteren. De reuzenspin joeg dan weer de arachnofoob in mij de kast op, zeker wanneer dat haast fotorealistische ding plots een alternatieve aanvalsroute zocht via het laaghangende plafond. Als de wereld van Hunt: Showdown je het leven zuur maakt, doet het dat met stijl.

Vervloek de mensheid!

Toch zijn het – zoals zo vaak – mensen van vlees en bloed die voor de meeste problemen (en frustraties) zorgen. Een potje Hunt: Showdown is namelijk zo opgezet dat je vroeg of laat in aanraking komt met een vijandig team en dan gaan de poppen aan het dansen. Jagers die je op een kogel in het achterhoofd trakteren vlak voor je een eindbaas de genadestoot geeft, spelers die er op het allerlaatste moment met jouw bounty vandoor gaan… je kan het zo irritant niet bedenken, of het gebeurt. Wat sterven in Hunt: Showdown zo pijnlijk maakt, is dat je gesneuvelde jager ook daadwerkelijk het virtuele loodje legt. Je personage – dat tot op dat moment in level steeg en allerlei voordelen vrijspeelde – wordt verwijderd en je mag opnieuw beginnen met een andere jager… zonder voordelen. Controllers zijn al voor minder onzacht in aanraking gekomen met een harde vloer.

Dat klinkt niet bepaald positief, maar als puntje bij paaltje komt, is Hunt: Showdown zo veel meer dan een verzameling gebroken controllers. Hunt: Showdown is het soort game waarmee je verhalen verzamelt, die je later als een virtuele oorlogsveteraan aan je vrienden vertelt. Het soort game waarin een uitgekiende strategie – al dan niet gecombineerd met een hoge ‘asshole factor’ – zo juist kan uitpakken dat je je even onverslaanbaar waant. Maar evenzeer het soort game dat op elk moment kan uitbarsten in pure chaos, waarna je het absolute onderste uit de kan moet halen om levend, doch nooit zonder kleerscheuren, het einde van het partijtje te halen. Hunt: Showdown vraagt je om je virtuele leven in de weegschaal te leggen. Negen van de tien keer loopt dat fout af, maar die ene keer waarop alles wél goed gaat, is meer dan de moeite waard. De aanhouder wordt beloond.

Conclusie

Hunt: Showdown is de ultieme mengeling van PvE en PvP. Je wordt – al dan niet samen met één of twee vrienden – gedropt in een horrorwereld pur sang, waar je vervolgens de jacht opent op een uit de kluiten gewassen griezel. Ondertussen proberen andere spelers datzelfde doel te bereiken, met een heleboel ongezonde confrontaties als resultaat. We hoeven niemand te vertellen dat dit spelconcept de nodige frustraties kan (en zal!) oproepen, zeker als je bedenkt dat je personage bij het sneuvelen permanent uit je game verwijderd wordt. Wie daar echter voorbij wil kijken, vindt een game met heel wat diepgang terug. De prachtig vormgegeven spelwereld is het verkennen méér dan waard, het uit te schakelen kanonnenvoer nachtmerriemateriaal en het gevoel wanneer je een potje tot een goed einde brengt onbeschrijflijk. Deelnemen aan deze jacht doe je op eigen risico… maar het is wel ten zeerste aan te raden.

Pluspunten

  • Unieke (en uitermate spannende) variant op Battle Royale
  • PvE even boeiend als PvP
  • Heerlijk onheilspellende wereld
  • Audiovisueel top

Minpunten

  • Durft (en zal) frustreren
  • Hoeveelheid content (voorlopig) wat karig

8.5