Gespeeld: The Tomorrow Children – Soms komt er een game op je pad waar je in eerste instantie geen grip op krijgt. Dat kan komen door ingewikkelde controls, een onhandige layout of omdat het spel simpelweg gecompliceerd is. Eigenlijk is geen van deze eigenschappen van toepassing op The Tomorrow Children. Toch is dit wel één van de meest ondoorgrondelijke games die ik ooit gespeeld heb. Let wel, we behandelen hier de gesloten alpha versie, welke incompleet is en niet representatief is voor de uiteindelijke game. Het doel en de opzet van het spel zal in de finale versie echter niet anders zijn. Het resultaat is veelzijdig, omvangrijk, verrassend en in zijn geheel uniek. Ik zal een beeld proberen te scheppen, maar neem het je niet kwalijk als je er aan het eind van dit artikel zelf geen beeld bij gevormd hebt.

De kinderen van morgen

Wat doe je als het menselijk ras is uitgeroeid en er slechts één DNA-streng over is? Juist, dan creëer je daar nieuw leven mee. In een bijna overdadige communistische jaren ’60 setting compleet met de herkenbare oud-Russische uitstraling heeft een dokter hier serieus werk van gemaakt. Uit de streng heeft hij jou, net zoals vele andere stadsgenoten (of lotgenoten), gekloond: een entiteit zonder lichaam. Met deze entiteiten wil hij een nieuwe beschaving opbouwen en daarvoor heeft hij een soort cocon ontwikkeld, waar je plaats in kan nemen.

Je kan kiezen uit een vijftal klassen met unieke eigenschappen. Elke klasse heeft zijn eigen cocon en je zult als entiteit bezit nemen van zo’n mensachtig omhulsel. Zo is er een ‘Miner’, wiens graaf-skills bovengemiddeld zijn, een ‘Combatant’ die gespecialiseerd is in het gevecht en een ‘Radio Officer’, met een superieur uithoudingsvermogen en bewegingssnelheid, ideaal om snel het eiland te verkennen. Verder zijn er de ‘Citizen’ en de ‘Engineer’, beiden bezitten een combinatie van de eerder genoemde eigenschappen.

Met (of beter gezegd in) deze cocon werk je met je stadsgenoten samen om de nieuwe beschaving vorm te geven en ‘from scratch’ opnieuw op te bouwen. Je doet dit online, samen met een aantal medespelers die samen met jou de bevolking van de stad vormen. Je ziet je medespelers niet de hele tijd, maar op het moment dat ze een belangrijke actie uitvoeren of dicht bij je in de buurt komen, verschijnen ze. Communiceren was in de alpha nog vrij beperkt en beperkte zich tot wat zwaaien en fluiten. Je bepaalt je eigen doel, maar speelt tóch samen. Een duidelijk gevalletje van een combinatie tussen synchrone en a-synchrone multiplayer.

Zenuwcentrum

Zelf koos ik voor de burger, the Citizen. Gehuld in mijn cocon met het uiterlijk van een schoolmeisje (zoals alle coconnen) zet ik mijn eerste stappen op dat wat er nog wél van de erg lege wereld over is, een soort zenuwcentrum met een aantal gebouwen en locaties, inclusief een hoop communistische propaganda en figuranten die zo uit het Rode Leger lijken te komen. Er is een soort overheidsgebouw waar je je vergaarde hoeveelheid arbeidsuren kan inruilen voor ‘Ration Coupons’ (lees: een soort voedselbonnen). Er is een opslagplek waar je de gedelfde grondstoffen kwijt kan. Er is een machine waar je deze grondstoffen kan omzetten in producten, zoals voertuigen, wegen, wapens en nieuwe gebouwen voor in de stad. Een generator laat je energie genereren voor de dagelijkse stroomvoorziening. Het gemeentehuis wordt gebruikt om de stad te upgraden met behulp van de grondstoffen. Een andere futuristische plek helpt je bewoners nieuw leven in te blazen met de gevonden Matroesjka-poppetjes.

Mijn oog valt op een aantal loketjes waar een flink aantal coconnen netjes in een rij staan te wachten tot ze aan de beurt zijn. Leuk detail is dat je ook écht moet wachten tot je voorganger klaar is. Er kan maar één persoon tegelijk gebruik maken van het loketje, waarvan er voor elke klasse één is. Je kan hier gereedschap en wapens kopen en upgraden, zoals hakbijlen, rooksignalen en kettingzagen. Ook kan je skills kopen. Een in de alpha beschikbare skill was ‘Sharp Elbows’, waarbij je zoals de naam al doet vermoeden, voor kan dringen bij bijvoorbeeld dit loket. Ik sluit aan bij het loket voor Citizens. Omdat ik slechts een eenvoudige hakbijl tot m’n beschikking heb, maak ik meteen gebruik van mijn voedselbonnen om een kettingzaag te kopen. Nog niet echt wetende wat ik er mee kan, maar ja, een kettingzaag is nooit overbodig, toch?

Wat nu?

Oké. Ik heb een kettingzaag en er moet een stad gebouwd worden met grondstoffen. En ik moet mensen tot leven wekken met Matroesjka-poppetjes. Maar hoe? In de verte zie ik een bushalte waar medespelers af en aan uit- en instappen. De bus heeft een soort laadbak waar grondstoffen in zitten. Eenmaal bij de bus aangekomen, stap ik op en word ik als onderdeel van de kudde naar de werkplek gebracht. In de verte doemt een vreemd uitziend eiland op in de verder volledig kale en witte wereld. Deze eilanden komen op gezette tijden tevoorschijn. Je kan er met de bus heen, maar er kunnen ook wegen aangelegd worden zodat je er op eigen houtje met een voertuig heen kan. Op de eilanden vind je de broodnodige grondstoffen, zoals steenkool en metaal. Ook liggen hier de Matroesjka-poppetjes verborgen waarmee je het bevolkingsaantal van je stad doet stijgen.

De bus stopt. Het eiland is een plek met een hoop bedrijvigheid. Coconnen lopen af en aan naar de bushalte met grondstoffen. Ik ga zelf ook maar eens op ontdekkingstocht op het eiland. Het is een grote berg in de vorm van een gezicht waar je onderdoor kan lopen, op kan klimmen en grotten kan bezoeken. Er staan bomen; schud er aan en er vallen grondstoffen uit. Onderzoek grotten en vindt grondstoffen. Matroesjka-poppetjes zijn verstopt op het eiland. Er zijn ook kistjes te vinden die je kan openen. Gebruik je hakbijl en het gaat langzaam. Gebruik je kettingzaag en het gaat een stuk sneller. Val je van de berg, ben je dood. Ook al ben je een entiteit in een cocon, té hard vallen overleef je niet. Als je geluk hebt word je gered door een mede-mijnwerker. Zo niet, zul je moeten respawnen, maar dit kost je opgebouwde arbeidsuren. En zoals je alles wat je vindt en bouwt deelt met je medebewoners, deel je ook je arbeidsuren, dus ‘lijdt’ iedereen in feite onder jouw noodlottige, maar tijdelijke einde.

Delven, bouwen, verdedigen

De grondstoffen en Matroesjka-poppen die je vindt breng je terug naar de bushalte. Je legt ze in de bus en gaat weer verder op het eiland om te delven. Of je pakt de bus terug naar de stad om de gedelfde voorraden op te slaan, je arbeidsuren om te wisselen voor voedselbonnen en je uitrusting te upgraden of om nieuwe mensen te genereren in de Matroesjka-machine. Alles wat je doet is met hetzelfde doel voor ogen; bouwen aan je stad.

Ik besluit terug te gaan, stap uit de bus en wat schetst mijn verbazing? De stad wordt aangevallen door een gigantische spin. Alsof mijn bevattingsvermogen nog niet genoeg op de proef is gesteld! In de alpha zaten een viertal vijanden; een vliegende rog (‘Bondi’), een uit de kluiten gewassen wesp (‘Retashi’), een angstaanjagend en sterk tweebenig monster met gigantische klauwen (‘Bankrotz’) en de eerdergenoemde spin (‘Zappta’). Er kan afweer voor deze aanvallen gebouwd worden, maar dat ontbreekt in ieder geval nog in de huidige stad. Samen met een paar andere heldhaftige collega-klonen val ik de spin aan. Mijn uitrusting blijkt daar echter (nog) niet voor geschikt te zijn, de raketwerper die in het spel zit ben ik nog niet tegengekomen, en al snel leg ik het loodje. Eenmaal gered neem ik even afstand om het geweld te bekijken. Grappig om te zien dat ik niet alleen ben, er staan meer coconnen op een afstandje te kijken. Niets moet, je bent volledig vrij om te doen wat je wilt. Rondslenteren, noeste arbeid uitvoeren, propagandafilmpjes kijken, net waar je zin in hebt.

Voorlopige conclusie:

Dit was hoe ik de alpha van The Tomorrow Children ervaren heb. Gecompliceerd, maar in zijn opzet toch eenvoudig. Uitgebreid, maar na alles op een rijtje te hebben gezet misschien zelfs ergens wel een beetje overzichtelijk. Heb je het kunnen volgen? Je zult dus door middel van het delven van grondstoffen en de gevonden Matroesjka-poppetjes je stad samen met je medespelers op moeten bouwen. Dit doe je door de eilanden te bezoeken en met steeds beter wordende hulpmiddelen steeds meer en betere grondstoffen en poppen te vinden. Ondertussen word je ook nog aangevallen door monsters die, als je ze verslagen hebt, ook grondstoffen laten vallen die je weer kunt gebruiken. Door middel van de drie hoofddoelen, delven, bouwen en het afweren van de aanvallen van monsters, zal het bevolkingsaantal stijgen waardoor je stad floreert.

Qua graphics en geluid zit het wel goed, want de game slaagt perfect in het neerzetten van de gewenste sfeer met oog voor detail. En al met al vond ik het best vermakelijk. Het idee om met jouw stadgenoten ervoor te zorgen dat je stad groter en sterker wordt als die van een andere groep online-spelers klinkt interessant. Maar er zal toch een soort van competitiegevoel bij moeten komen kijken dat ik in ieder geval in de alpha nog miste, waardoor je niet echt het idee hebt sámen ergens voor te strijden. Dit komt ook door de beperkte mogelijkheid tot communiceren met je medespelers, iets dat in de uiteindelijke versie uitgebreider zal zijn, maar toch vraag ik me af hoe lang het boeiend blijft alvorens het overgaat in een anarchistische Russische zandbak in plaats van een strak communistisch regime. Q-Games (bekend van de PixelJunk-serie) heeft nog even de tijd om de game te finetunen wat dat betreft, want het spel komt volgend jaar uit, exclusief op de PlayStation 4.